1. Proefje van hemolyse :Hemolyse treedt op wanneer rode bloedcellen worden afgebroken en hemoglobine vrijkomt in het plasma, wat leidt tot een roodachtige verkleuring van het monster. Overmatige hemolyse kan bepaalde tests verstoren, zoals tests die elektrolyten, enzymen of eiwitten meten, en kan de testnauwkeurigheid beïnvloeden.
2. Onvoldoende monstervolume :Als het afgenomen bloedmonster onvoldoende is om alle gevraagde tests uit te voeren, kan het laboratorium de test als ongeschikt markeren. Dit kan gebeuren als de bloedafname mislukt is of als het monster verloren is gegaan tijdens de verwerking of het transport.
3. Onjuiste bloedafname :Als de bloedafnameprocedure niet correct wordt gevolgd, zoals het gebruik van de verkeerde afnamebuis, het niet goed mengen van het bloed of het toestaan van stolselvorming, kan dit de integriteit van het monster in gevaar brengen en het ongeschikt maken voor testen.
4. Monstercoagulatie :Bloedmonsters voor bepaalde tests moeten worden verzameld in buisjes met anticoagulantia om stolling te voorkomen. Als het monster stolt, wordt het ongeschikt voor tests waarbij analyse van het vloeibare plasma of serum nodig is, omdat het stolsel het testproces kan verstoren.
5. Monsterverontreiniging :Als het bloedmonster in contact komt met vreemde stoffen, zoals vuil, water of andere chemicaliën, kan dit leiden tot besmetting en de nauwkeurigheid van de testresultaten beïnvloeden.
6. Verwerkings- of opslagproblemen :Onjuiste opslag of behandeling van bloedmonsters kan deze ook ongeschikt maken voor testen. Monsters die worden blootgesteld aan extreme temperaturen of niet goed worden gekoeld, kunnen bijvoorbeeld verslechteren en ongeschikt worden voor analyse.
Wanneer een bloedtest ongeschikt wordt geacht, zal het laboratorium doorgaans de arts of zorgverlener op de hoogte stellen, die zal beslissen of de test wordt herhaald of alternatieve tests worden aangevraagd om nauwkeurige resultaten en goede patiëntenzorg te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win