Mensen met bloedtype A hebben anti-B-antilichamen in hun plasma. Deze antilichamen worden door het immuunsysteem geproduceerd als reactie op de aanwezigheid van vreemde B-antigenen. Als bloed van type B wordt toegediend aan een persoon met bloed van type A, zullen de anti-B-antilichamen in het plasma van de ontvanger zich binden aan de B-antigenen op de rode bloedcellen van de donor en ervoor zorgen dat deze agglutineren (samenklonteren). Deze agglutinatie kan de bloedvaten blokkeren en voorkomen dat zuurstof vitale organen bereikt, wat kan leiden tot ernstige complicaties zoals hemolyse (de vernietiging van rode bloedcellen), nierfalen en zelfs de dood.
Daarom is het belangrijk dat mensen met bloedgroep A alleen bloedtransfusies krijgen van donoren die bloedgroep A of O hebben, aangezien deze bloedgroepen geen B-antigenen bevatten die een immuunreactie zouden kunnen veroorzaken.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win