De bloedgroep van een persoon wordt bepaald door de allelen die hij of zij van zijn ouders erft. Er zijn drie allelen die de bloedgroep bepalen:A, B en O. Een persoon met bloedgroep AB heeft zowel de A- als de B-allelen. Een persoon met bloedgroep O heeft noch het A- noch het B-allel.
Om bloedtype AB te krijgen, moet iemand het A-allel van de ene ouder en het B-allel van de andere ouder erven. Een persoon met bloedgroep O kan noch het A- noch het B-allel doorgeven, en kan dus ook geen ouder zijn van een persoon met bloedgroep AB.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win