In het ABO-bloedgroepsysteem zijn er drie hoofdallelen:A, B en O. De bloedgroep van een persoon wordt bepaald door de combinatie van deze allelen die hij of zij van zijn ouders erft.
Als de vader bloedgroep B heeft, betekent dit dat hij twee B-allelen (BB) heeft. De moeder moet minimaal één O-allel (OO of BO) hebben, wil de dochter bloedgroep 0 hebben.
Als de moeder bloedgroep 0 (OO) heeft en de vader bloedgroep B (BB), is er dus 50% kans dat hun dochter bloedgroep B (BO) heeft en 50% kans dat zij bloedgroep B (BO) heeft. groep 0 (OO).
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win