Bloedtransfusies werden in de twintigste eeuw relatief veilig met de ontdekking van bloedgroepen en kruisproeven. De ontdekking van bloedgroepen (A, B, AB en O) door Karl Landsteiner in 1900 legde de basis voor veilige bloedtransfusies, waardoor artsen het bloed van donoren en ontvangers konden matchen op basis van compatibiliteit, waardoor het risico op bijwerkingen werd verkleind. Verdere ontwikkelingen, zoals compatibiliteitstesten en de ontwikkeling van technieken voor bloedopslag in de 20e eeuw, hebben de veiligheid en werkzaamheid van bloedtransfusies aanzienlijk verbeterd.