Wanneer een persoon een bloedtransfusie krijgt, circuleren de getransfundeerde bloedcellen in de bloedbaan van de ontvanger en kunnen ze worden gedetecteerd in verschillende tests, waaronder bloedtypering. Dit betekent dat het bloedmonster van de ontvanger onmiddellijk na een transfusie mogelijk de bloedgroep van het gedoneerde bloed laat zien in plaats van die van zichzelf. Dit effect is echter tijdelijk en na verloop van tijd zullen de eigen bloedcellen van de ontvanger de getransfundeerde bloedcellen vervangen.
De duur gedurende welke getransfundeerde bloedcellen detecteerbaar blijven in de bloedbaan van de ontvanger kan variëren, maar duurt doorgaans enkele weken. Na deze periode zal de oorspronkelijke bloedgroep van de ontvanger worden hersteld en zullen serologische tests de onderliggende bloedgroep nauwkeurig weerspiegelen.
Het feit dat de verdachte een transfusie met O-bloed heeft gekregen, weerlegt dus niet definitief de oorspronkelijke bloedgroep. Om hun werkelijke bloedgroep te bepalen, moet er een bloedmonster worden afgenomen nadat voldoende tijd is verstreken voordat de getransfundeerde bloedcellen uit de bloedsomloop zijn verwijderd, waardoor een nauwkeurige identificatie van hun onderliggende bloedgroep wordt gegarandeerd.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win