1. Bloedtypering :
- Het bloed van de patiënt wordt getest om de bloedgroep te bepalen. Bloedgroep wordt bepaald door de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde antigenen op het oppervlak van rode bloedcellen. De belangrijkste bloedgroepsystemen zijn ABO en Rh (D).
- ABO-bloedgroepen kunnen A, B, AB of O zijn. De Rh-factor kan positief (+) of negatief (-) zijn. Een patiënt kan bijvoorbeeld A-positief bloed of B-negatief bloed hebben.
2. Antilichaamscreening :
- Het bloed van de patiënt wordt ook getest op antistoffen tegen verschillende bloedgroepen. Antilichamen zijn eiwitten die door het immuunsysteem worden geproduceerd als reactie op vreemde stoffen.
- Als het bloed van de patiënt antistoffen bevat tegen bepaalde antigenen, kan dit een transfusiereactie veroorzaken als hij wordt getransfundeerd met bloed dat deze antigenen bevat.
3. Kruisovereenkomst :
- Zodra de bloedgroep en het antilichaamprofiel van de patiënt bekend zijn, wordt een proces uitgevoerd dat 'cross-matching' wordt genoemd.
- Cross-matching houdt in dat een bloedmonster van de patiënt wordt gemengd met een monster donorbloed om te controleren op mogelijke reacties of onverenigbaarheden.
- Als er geen tekenen zijn van agglutinatie (klontering) of hemolyse (vernietiging) van rode bloedcellen, wordt het donorbloed als compatibel en veilig voor transfusie beschouwd.
4. Noodsituaties :
- In noodsituaties waarbij onmiddellijke bloedtransfusie nodig is, maar er geen tijd is voor uitgebreid testen, kan een universele donor worden gebruikt.
- Universele donoren hebben O-negatief bloed, dat alle A-, B- en Rh-antigenen mist en is compatibel met bijna iedereen behalve degenen met O-positief bloed.
5. Medische geschiedenis en medicijnen :
- De arts houdt ook rekening met de medische geschiedenis van de patiënt, de huidige medicatie en eventuele eerdere transfusiereacties.
- Bepaalde medicijnen of onderliggende gezondheidsproblemen kunnen de bloedcompatibiliteit en de keuze van de bloedgroep voor transfusie beïnvloeden.
Op basis van de resultaten van bloedtesten, kruisproeven en een uitgebreid inzicht in de individuele omstandigheden van de patiënt bepalen artsen het meest geschikte bloedtype voor transfusie om de veiligheid van de patiënt te garanderen en het risico op bijwerkingen te minimaliseren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win