Bij hemorragische shock is er een significante afname van het bloedvolume, wat leidt tot hypotensie (lage bloeddruk). Bij neurogene shock is het bloedvolume echter normaal, maar is er sprake van een falen van de vasomotorische tonus, wat resulteert in perifere vasodilatatie en hypotensie. Daarom kan het meten van de bloeddruk helpen onderscheid te maken tussen de twee aandoeningen.
Bij hemorragische shock is de bloeddruk doorgaans lager dan 90 mmHg systolisch, terwijl bij neurogene shock de bloeddruk normaal kan zijn of slechts licht verlaagd. Bovendien kunnen andere tekenen van hemorragische shock, zoals tachycardie (snelle hartslag), tachypneu (snelle ademhaling) en een koele, bleke en klamme huid, de diagnose verder ondersteunen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win