Een bloeding met groot bloedverlies leidt doorgaans tot een verlaging van de bloeddruk in plaats van een verhoging. Het hartminuutvolume (de hoeveelheid bloed die het hart bij elke samentrekking uitpompt) en het totale circulerende bloedvolume nemen af, wat leidt tot verminderde weefselperfusie. Als gevolg hiervan kan de bloeddruk aanzienlijk dalen en komt het lichaam in een staat van hypovolemische shock terecht.