Normaal gesproken mag tijdens een enkele thoracentese niet meer dan 1500 ml pleuravocht worden verwijderd. Grotere volumes kunnen leiden tot complicaties zoals hypotensie of re-expansie van longoedeem. In bepaalde gevallen kan tot 2000 ml worden verwijderd, maar dit moet voorzichtig gebeuren en met nauwlettend toezicht op de vitale functies van de patiënt.