Wanneer een tourniquet wordt aangebracht, ontstaat er druk op de aderen, waardoor deze samenzakken en wordt voorkomen dat het bloed terugstroomt naar het hart. Dit kan het moeilijk maken om de aderen te zien, omdat deze door de druk onzichtbaar kunnen worden. Zodra de tourniquet echter wordt losgelaten, wordt de druk verlicht en kunnen de aderen zich weer met bloed vullen, waardoor ze prominent en zichtbaar worden.