1. Voorbereiding :
- Zorg ervoor dat de patiënt hemodynamisch stabiel is en klaar is om te lopen.
- Beoordeel het pijnniveau van de patiënt en geef indien nodig passende pijnmedicatie.
- Leg de procedure uit aan de patiënt en stel hem gerust.
2. Uitrusting :
- U heeft een Y-connector, verlengslang, een stevige rolstoel of rollator en hulp van een andere zorgverlener nodig.
3. Verbinding verbroken :
- Voordat u de thoraxslangen loskoppelt van het drainagesysteem, klemt u beide thoraxslangen dicht bij de huid van de patiënt.
4. Y-connector :
- Sluit het ene uiteinde van de Y-connector aan op de ene thoraxslang en het andere uiteinde op de andere thoraxslang.
5. Verlengslang :
- Bevestig de verlengslang aan het open uiteinde van de Y-connector.
6. Zet de slang vast :
- Plak de verlengslang voorzichtig op de borst van de patiënt om te voorkomen dat deze per ongeluk losraakt.
7. Bewegen :
- Help de patiënt langzaam op te staan en bied indien nodig ondersteuning.
- Bevestig de verlengslang aan de infuuspaal of rolstoel.
8. Observeren en monitoren :
- Houd de patiënt nauwlettend in de gaten op tekenen van ademhalingsproblemen of ongemak tijdens het lopen.
9. Opnieuw verbinden :
- Zodra het lopen voltooid is, gaat u terug naar het bed van de patiënt en sluit u de thoraxslangen opnieuw aan op het drainagesysteem.
- Vergeet niet de thoraxslangen los te maken voordat u ze opnieuw aansluit.
10. Documentatie :
- Documenteer de loopactiviteit, inclusief de tolerantie van de patiënt en eventuele belangrijke observaties in de medische dossiers van de patiënt.
11. Vervolg :
- Beoordeel regelmatig de toestand van de patiënt, controleer de drainage van de thoraxslang en bied passende zorg.
Vergeet niet om altijd prioriteit te geven aan patiëntveiligheid en tijdens het hele proces effectief te communiceren met de patiënt en het zorgteam. Als de patiënt problemen ondervindt tijdens het lopen, stop dan onmiddellijk en zoek hulp.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win