Het is mogelijk om een ​​hoog TSH-niveau binnen het normale bereik te hebben en geen hypothyreoïdie te hebben. Deze aandoening wordt subklinische hypothyreoïdie genoemd, ook wel milde hypothyreoïdie genoemd. In deze toestand zijn de TSH-waarden verhoogd, maar de schildklierhormoonspiegels liggen nog steeds binnen de normale grenzen.

Subklinische hypothyreoïdie leidt niet altijd tot de ontwikkeling van volledige hypothyreoïdie, maar kan het risico op de ontwikkeling ervan in de toekomst vergroten. Daarom worden personen met subklinische hypothyreoïdie vaak regelmatig gecontroleerd met schildklierfunctietests om eventuele veranderingen op te sporen en mogelijk een behandeling te krijgen als de symptomen zich ontwikkelen of de TSH-waarden blijven stijgen.