1. Verlies van spiertonus: Wanneer een persoon de controle over zijn spieren verliest, ontspannen de spieren die de luchtwegen ondersteunen, zoals de tong en de spieren van de nek, en kunnen ze de luchtwegen blokkeren.
2. Aspiratie: In deze toestand kan een persoon het vermogen verliezen om effectief te slikken, waardoor het risico toeneemt dat vloeistoffen, braaksel of afscheidingen in de longen terechtkomen, waardoor de luchtwegen verder worden geblokkeerd.
3. Verminderde ademhalingsinspanning: Verlies van spiercontrole kan ook de spieren aantasten die verantwoordelijk zijn voor de ademhaling, wat kan leiden tot oppervlakkige ademhaling of zelfs ademstilstand. Dit brengt de luchtwegen in gevaar en vermindert de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide.
4. Trauma: In gevallen waarin verlies van spiercontrole het gevolg is van trauma, zoals ruggenmergletsel of hoofdletsel, kan er directe schade aan de structuren van de luchtwegen zelf optreden, waardoor obstructie ontstaat.
Het snel openen van de luchtwegen bij dergelijke slachtoffers is van cruciaal belang om de ademhaling te herstellen en mogelijk levensbedreigende complicaties te voorkomen. Het openhouden van de luchtwegen zorgt voor voldoende ventilatie en zorgt ervoor dat zuurstof de longen kan bereiken, waardoor de toestand van het slachtoffer wordt gestabiliseerd totdat verdere medische hulp arriveert.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win