Hemoconcentratie: Wanneer een tourniquet wordt aangebracht, wordt de ader samengedrukt, waardoor de bloedstroom terug naar het hart wordt beperkt. Dit kan ervoor zorgen dat het bloed in de arm geconcentreerder wordt, omdat vloeistof uit de bloedvaten en in de weefsels wordt geperst. Als gevolg hiervan kan de concentratie analyten in het bloedmonster hoger zijn dan wanneer de tourniquet niet zou worden gebruikt.
Hemolyse: Het langdurig aanbrengen van een tourniquet kan de rode bloedcellen beschadigen, wat tot hemolyse kan leiden. Bij hemolyse komt hemoglobine vrij in het plasma, wat bepaalde bloedonderzoeken kan verstoren, zoals bloedtesten die elektrolyten of bilirubine meten.
Arterialisatie van veneus bloed: Wanneer een tourniquet te strak of te lang wordt aangebracht, kan deze de veneuze stroom belemmeren, terwijl arterieel bloed vanuit de collaterale bloedvaten de ader kan binnendringen. Dit kan resulteren in het verzamelen van arterieel bloed in plaats van veneus bloed, wat de testresultaten kan veranderen. Arterieel bloed heeft een andere samenstelling dan veneus bloed.
Pijn en ongemak: Het aanbrengen van een tourniquet kan pijn en ongemak bij de patiënt veroorzaken. Dit kan leiden tot angst en stress, wat de nauwkeurigheid van bepaalde bloedtesten kan beïnvloeden, zoals die voor het meten van cortisol of andere stresshormonen.
Om deze effecten tot een minimum te beperken, mag de tourniquet alleen worden aangebracht als dat nodig is en mag deze worden losgelaten zodra het bloedmonster is afgenomen. Goede tourniquettechnieken en passende training van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die bloedafnames uitvoeren, zijn essentieel om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van bloedtestresultaten te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win