1. Activering van zweetklieren:
Wanneer de interne temperatuur van het lichaam stijgt, zoals tijdens fysieke activiteit of blootstelling aan hoge omgevingstemperaturen, sturen de hersenen signalen naar de zweetklieren om het zweetproces op gang te brengen.
2. Zweetproductie:
Zweet wordt voornamelijk geproduceerd door de eccriene zweetklieren, die zich over het huidoppervlak verspreiden. Elke klier bestaat uit een opgerold secretoir gedeelte dat zich in de diepere lagen van de huid bevindt en een kanaal dat naar een porie op het huidoppervlak leidt.
3. Samenstelling van zweet:
Zweet bestaat voor ongeveer 99% uit water, samen met elektrolyten (natrium, chloride, kalium, calcium en magnesium), sporenhoeveelheden ureum, melkzuur en andere metabolische afvalproducten.
4. Afscheiding van zweet:
Wanneer de zweetklieren signalen van het zenuwstelsel ontvangen, wordt het secretoire deel van de klieren actief. Het produceert primair zweet, een hypotone vloeistof met een lagere concentratie opgeloste stoffen vergeleken met bloedplasma.
5. Reabsorptie van elektrolyten:
Terwijl het primaire zweet door het zweetkanaal naar het huidoppervlak beweegt, passeert het de omliggende haarvaten, waar een deel van de elektrolyten, voornamelijk natrium- en chloride-ionen, opnieuw in de bloedbaan worden opgenomen.
6. Verdamping:
Zodra het zweet via de zweetporiën het huidoppervlak bereikt, verdampt het. Dit proces vereist warmte, die aan het lichaam wordt onttrokken, wat tot een verkoelend effect leidt. Verdamping verhoogt de vochtigheid van de omringende lucht.
7. Koeleffect:
Terwijl het zweet van de huid verdampt, absorbeert het energie in de vorm van warmte van het lichaam, wat resulteert in een verkoelend effect. Dit proces helpt de interne temperatuur van het lichaam binnen een normaal bereik te houden, zelfs tijdens verhoogde fysieke activiteit of hoge buitentemperaturen.
8. Regeling door thermoregulatie:
Transpiratie wordt gecontroleerd door de thermoregulerende mechanismen van het lichaam. Wanneer het lichaam een stijging van de interne temperatuur waarneemt, activeert het de activering van zweetklieren om de transpiratie te verhogen en afkoeling te bevorderen. Omgekeerd, wanneer de lichaamstemperatuur daalt, neemt het zweten af.
Het is vermeldenswaard dat overmatige transpiratie (hyperhidrose) of onvoldoende transpiratie (anhidrose) indicatief kan zijn voor onderliggende medische aandoeningen en door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg moet worden beoordeeld als deze overmatig of ongebruikelijk is.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win