1. Filtratie: De nieren ontvangen bloed uit de nierslagaders. Wanneer het bloed de nieren binnenkomt, passeert het kleine filtereenheden die nefronen worden genoemd. Elke nefron bestaat uit een nierlichaampje (waartoe de glomerulus en het kapsel van Bowman behoren) en niertubuli. De glomerulus is een netwerk van kleine bloedvaten en fungeert als de eerste filtratieplaats. Terwijl het bloed door de glomerulus stroomt, worden water, ionen, afvalproducten (zoals ureum) en kleine moleculen uit het bloed en in de Bowman-capsule geperst. Dit initiële filtraat wordt het glomerulaire filtraat genoemd.
2. Reabsorptie: Wanneer het glomerulaire filtraat het kapsel van Bowman verlaat, komt het in de niertubuli terecht. De niertubuli zijn verantwoordelijk voor het opnieuw opnemen van essentiële stoffen in de bloedbaan. Dit proces zorgt ervoor dat belangrijke stoffen, zoals glucose, aminozuren en elektrolyten (bijvoorbeeld natrium en kalium), niet verloren gaan in de urine. Reabsorptie vindt plaats langs de lengte van de niertubuli, en verschillende delen van de tubuli zijn gespecialiseerd in het reabsorberen van specifieke stoffen.
3. Secretie: Naast reabsorptie spelen de niertubuli ook een rol bij de secretie. Dit proces omvat het actief transporteren van bepaalde stoffen uit de bloedbaan naar de niertubuli en vervolgens naar de urine. Enkele voorbeelden van stoffen die door de niertubuli worden uitgescheiden, zijn waterstofionen (H+), kaliumionen (K+) en organische zuren.
4. Concentratie en wijziging: Terwijl het filtraat door de niertubuli beweegt, ondergaat het verdere modificatie. De tubuli herabsorberen selectief water, wat helpt de urine te concentreren. Tegelijkertijd worden sommige ionen en afvalproducten actief in het filtraat uitgescheiden. Dit proces helpt bij het reguleren van de vochtbalans en de elektrolytconcentraties van het lichaam.
Het geconcentreerde filtraat, nu urine genoemd, stroomt door de verzamelkanalen en uiteindelijk in het nierbekken. Het nierbekken is verbonden met de urineleiders, die de urine naar de blaas transporteren. De blaas slaat urine op totdat deze een bepaald volume bereikt, en trekt vervolgens samen om tijdens het urineren de urine via de urethra te verdrijven.
5. Regelgeving: Het hele proces van urineproductie wordt gereguleerd door verschillende hormonen en feedbackmechanismen. Hormonen als aldosteron en antidiuretisch hormoon (ADH) spelen bijvoorbeeld een cruciale rol bij het reguleren van respectievelijk de natrium- en waterreabsorptie. Door de filtratie-, reabsorptie- en secretieprocessen aan te passen, handhaven de nieren de homeostase en zorgen ze voor de juiste samenstelling van lichaamsvloeistoffen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win