Gezondheid en ziekte gezondheid logo
Kidney Disease

Waarom worden getransplanteerde organen vaak afgewezen door de persoon die ze ontvangt?

Transplantaties zijn levensreddende procedures die individuen de mogelijkheid bieden om gezonde organen en weefsels te ontvangen. Een van de grote uitdagingen bij transplantatie is echter de mogelijkheid van orgaanafstoting. Het immuunsysteem van het lichaam is verantwoordelijk voor het herkennen en aanvallen van vreemde stoffen om infecties en ziekten te voorkomen. Wanneer een orgaan in iemands lichaam wordt getransplanteerd, kan het immuunsysteem van de ontvanger het getransplanteerde orgaan als vreemd beschouwen en er een immuunreactie tegen in gang zetten. Dit kan resulteren in orgaanafstoting.

Er zijn verschillende redenen waarom getransplanteerde organen vaak worden afgewezen door het lichaam van de ontvanger:

1. Reactie van het immuunsysteem:Het immuunsysteem is ontworpen om het lichaam te beschermen door vreemde indringers te herkennen en te elimineren. Wanneer een getransplanteerd orgaan wordt ingebracht, is het immuunsysteem mogelijk niet in staat het te onderscheiden als onderdeel van het lichaam en ertegen een immuunreactie te initiëren. Deze reactie wordt ‘acute afstoting’ genoemd en kan optreden binnen de eerste paar weken of maanden na de transplantatie.

2. Grote Mismatch in het Histocompatibiliteitscomplex (MHC):De MHC speelt een cruciale rol in het immuunsysteem van het lichaam. Ieder individu heeft unieke MHC-moleculen. Wanneer een orgaan van de ene persoon naar de andere wordt getransplanteerd, kan MHC-incompatibiliteit ertoe leiden dat het immuunsysteem van de ontvanger het getransplanteerde orgaan als niet-eigen orgaan identificeert en het aanvalt. Dit kan resulteren in een vorm van afstoting die 'hyperacute afstoting' wordt genoemd en die binnen enkele minuten tot uren na de transplantatie optreedt.

3. T-celactivering:T-cellen zijn een soort witte bloedcellen die een centrale rol spelen in de reactie van het immuunsysteem. Wanneer het immuunsysteem van de ontvanger vreemde stoffen detecteert, kunnen T-cellen geactiveerd worden en zich op het getransplanteerde orgaan richten. Dit kan afstotingsprocessen in gang zetten en tot weefselschade leiden.

4. Vorming van antilichamen:Het immuunsysteem produceert antilichamen, dit zijn eiwitten die het lichaam helpen beschermen tegen vreemde indringers. In het geval van orgaantransplantatie kunnen antilichamen worden geproduceerd tegen het getransplanteerde orgaan, waardoor het wordt gemarkeerd voor vernietiging door het immuunsysteem. De vorming van antilichamen kan na verloop van tijd resulteren in afstoting of schade aan het getransplanteerde orgaan.

5. Ischemie-reperfusieschade:Bij orgaantransplantatie wordt het orgaan van de donor verwijderd en naar de ontvanger getransporteerd. Dit proces kan leiden tot ischemie of een gebrek aan bloedtoevoer naar het orgaan. Ischemie-reperfusieschade verwijst naar de schade veroorzaakt door de onderbreking en het daaropvolgende herstel van de bloedstroom naar het getransplanteerde orgaan. Dit kan bijdragen aan afstoting door de cellen van het orgaan te beschadigen en het kwetsbaarder te maken voor aanvallen door het immuunsysteem van de ontvanger.

Het minimaliseren van het risico op afstoting is cruciaal voor het succes van orgaantransplantatie. Om dit te bereiken worden verschillende maatregelen genomen, waaronder weefselmatching, immunosuppressieve medicatie en nauwlettend toezicht. Ondanks deze maatregelen kan er echter nog steeds afstoting optreden, wat de complexiteit van het immuunsysteem en de uitdagingen waarmee de transplantatiegeneeskunde wordt geconfronteerd, onderstreept.

Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win