UTI's kunnen echter op verschillende indirecte manieren bijdragen aan de vorming van nierstenen:
1. Uitdroging: UTI's kunnen leiden tot uitdroging, waardoor de urine geconcentreerder wordt en het risico op kristallisatie toeneemt. Geconcentreerde urine biedt een geschikte omgeving waarin mineralen uit de oplossing kunnen komen en stenen kunnen vormen.
2. Infectiegerelateerde stoffen: Bij urineweginfecties kunnen bepaalde stoffen vrijkomen, zoals bacteriën of bacteriële afvalproducten, die kunnen fungeren als kiemplaatsen voor kristalvorming. Deze stoffen bieden een oppervlak waar mineralen zich kunnen ophopen en kristallen kunnen vormen, wat uiteindelijk kan leiden tot de ontwikkeling van stenen.
3. Veranderingen in de pH van de urine: UTI's kunnen de pH-balans van de urine veranderen, waardoor deze zuurder of alkalischer wordt. Veranderingen in de pH van de urine kunnen de oplosbaarheid van bepaalde mineralen beïnvloeden, waardoor de vorming van stenen wordt bevorderd. Zo is de kans groter dat zure urine urinezuurstenen veroorzaakt, terwijl alkalische urine in verband wordt gebracht met calciumfosfaatstenen.
4. Urinewegafwijkingen: Terugkerende urineweginfecties kunnen soms duiden op onderliggende afwijkingen in de urinewegen, zoals anatomische defecten of obstructies. Deze afwijkingen kunnen leiden tot urinestase, waardoor het risico op steenvorming toeneemt.
5. Medische aandoeningen: Bepaalde medische aandoeningen die verband houden met terugkerende urineweginfecties, zoals diabetes of hyperparathyreoïdie, kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van nierstenen.
Het is belangrijk op te merken dat terugkerende urineweginfecties niet de enige risicofactor zijn voor nierstenen, en dat veel factoren kunnen bijdragen aan de ontwikkeling ervan. Als u regelmatig last heeft van urineweginfecties of als u zich zorgen maakt over nierstenen, is het essentieel om een zorgverlener te raadplegen voor een juiste evaluatie en behandeling.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win