Er zijn ongeveer 1 miljoen nefronen in elke nier, en elke nefron bevat een filter dat de glomerulus wordt genoemd. De glomerulus is een klein cluster van bloedvaten die omgeven zijn door het kapsel van Bowman. Het kapsel van Bowman is een komvormige structuur die het filtraat uit de glomerulus verzamelt.

De glomerulus filtert afvalstoffen uit het bloed, zoals ureum, creatinine en urinezuur. Het filtraat bevat ook water, elektrolyten en glucose. De Bowman-capsule reabsorbeert het grootste deel van het water, de elektrolyten en de glucose uit het filtraat. Het resterende filtraat, dat nu geconcentreerd is, wordt urine genoemd.

De urine stroomt door de niertubuli, dit zijn kleine buisjes die de Bowman-capsules verbinden met de verzamelkanalen. De niertubuli modificeren de urine verder door een deel van het resterende water en de elektrolyten opnieuw te absorberen en andere stoffen, zoals waterstofionen en kaliumionen, in de urine af te scheiden.

De verzamelkanalen verzamelen de urine uit de niertubuli en transporteren deze naar het nierbekken. Het nierbekken is een trechtervormige structuur die de nieren met de urineleiders verbindt. De urineleiders transporteren de urine van de nieren naar de blaas.