2. Indirect contact: Dit is de overdracht van micro-organismen via een tussenobject of oppervlak, zoals een deurknop, besmet voedsel of water, of gedeeld keukengerei.
3. Overdracht via de lucht: Dit is de overdracht van micro-organismen via kleine druppeltjes die in de lucht vrijkomen wanneer een besmette persoon hoest, niest of praat.
4. Vectoroverdracht: Dit is de overdracht van micro-organismen via een vector, zoals een mug, teek of vlo.
5. Fomite-transmissie: Dit is de overdracht van micro-organismen via een levenloos voorwerp of substantie, zoals een kledingstuk, meubilair of medische apparatuur.
6. Zoönotische overdracht: Dit is de overdracht van micro-organismen van dieren naar mensen, of omgekeerd.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win