* Contact met geïnfecteerde mensen of dieren: Dit kan gebeuren door direct contact, zoals aanraken of gebeten worden, of door indirect contact, zoals het delen van besmette voorwerpen.
* Besmet voedsel of water: Voedsel en water kunnen besmet raken met bacteriën, virussen of andere micro-organismen die infecties kunnen veroorzaken.
* Bodem: De bodem kan bacteriën en andere micro-organismen bevatten die infecties kunnen veroorzaken, zoals tetanus en gangreen.
* Lucht: Lucht kan bacteriën, virussen en andere micro-organismen bevatten die infecties kunnen veroorzaken, zoals tuberculose en griep.
* Medische hulpmiddelen: Medische hulpmiddelen, zoals katheters en chirurgische instrumenten, kunnen besmet raken met bacteriën en andere micro-organismen die infecties kunnen veroorzaken.
* Dieren: Dieren kunnen bacteriën, virussen en andere micro-organismen bij zich dragen die infecties kunnen veroorzaken, zoals hondsdolheid en salmonella.
* Insecten: Insecten, zoals muggen en teken, kunnen bacteriën en virussen overbrengen die infecties kunnen veroorzaken, zoals malaria en de ziekte van Lyme.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win