* In de lucht: Deze infecties verspreiden zich via de lucht, vaak in de vorm van druppeltjes of aerosolen. Voorbeelden hiervan zijn griep, mazelen en tuberculose.

* Druppel: Deze infecties worden verspreid door contact met ademhalingsdruppeltjes van een geïnfecteerde persoon. Voorbeelden hiervan zijn verkoudheid en keelontsteking.

* Contactpersoon: Deze infecties worden verspreid door direct contact met een besmette persoon of voorwerp. Voorbeelden hiervan zijn huidinfecties, zoals impetigo, en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's), zoals herpes en gonorroe.

* Fomite: Deze infecties worden verspreid door contact met een voorwerp dat besmet is met het infectieuze agens. Voorbeelden hiervan zijn deurknoppen, werkbladen en medische instrumenten.

* Dier: Deze infecties worden verspreid door contact met een besmet dier. Voorbeelden hiervan zijn hondsdolheid, de ziekte van Lyme en tularemie.

* Vector: Deze infecties worden verspreid door insecten, zoals muggen, teken en vlooien. Voorbeelden hiervan zijn malaria, gele koorts en de pest.