1. Direct contact: Direct contact met een besmet paard of besmette oppervlakken is een veel voorkomende wijze van overdracht. Wanneer een besmet paard bacteriën verspreidt via open wonden, loopneus of huidlaesies, kan dit gemakkelijk worden overgedragen op andere paarden.
2. Huidletsel: Open wonden, snijwonden of schaafwonden op de huid van het paard vormen een toegangspunt voor stafylokokkenbacteriën. Als deze wonden niet goed worden gereinigd en behandeld, kunnen de bacteriën binnendringen en een infectie veroorzaken.
3. Medische procedures: Tijdens medische procedures, zoals een operatie of katheterisatie, kan de introductie van stafylokokkenbacteriën optreden. Als steriele technieken niet strikt worden gevolgd, neemt het risico op infectie toe.
4. Luchtweginfecties: Stafylokokkenbacteriën kunnen ook in de luchtwegen terechtkomen door het inademen van druppeltjes in de lucht. Dit is vooral relevant in overvolle of slecht geventileerde stallen.
5. Veulens: Veulens zijn gevoeliger voor stafylokokkeninfecties vanwege hun onvolgroeide immuunsysteem. Ze kunnen de bacterie oplopen tijdens de geboorte of door contact met geïnfecteerde volwassenen.
6. Omgevingsbronnen: Staphylococcus aureus kan gedurende langere perioden in het milieu overleven. Paarden kunnen in contact komen met deze bacteriën via vervuilde grond, water of strooisel.
Paarden met een aangetast immuunsysteem, chronische onderliggende aandoeningen of ernstige verwondingen lopen een groter risico op het ontwikkelen van stafylokokkeninfecties. Vroege detectie, passende antibioticabehandeling en goede hygiënepraktijken zijn cruciaal bij het beheersen en voorkomen van stafylokokkeninfecties bij paarden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win