1. Ademhalingsdruppeltjes:Wanneer een geïnfecteerde persoon hoest, niest of praat, laten hij ademhalingsdruppeltjes vrij die het griepvirus bevatten. Deze druppeltjes kunnen door mensen in de directe omgeving worden ingeademd, wat tot infectie kan leiden.
2. Contact met besmette oppervlakken:Het griepvirus kan enkele uren op oppervlakken overleven. Als een besmette persoon zijn neus of mond aanraakt en vervolgens oppervlakken zoals deurknoppen, werkbladen of tafels aanraakt, kan het virus naar die oppervlakken worden overgedragen. Als iemand anders hetzelfde oppervlak aanraakt en vervolgens zijn eigen neus, mond of ogen aanraakt, kan hij of zij besmet raken.
3. Hand-tot-hand contact:Als een besmette persoon het griepvirus op zijn handen heeft en iemand anders de hand schudt, kan het virus worden overgedragen via direct contact.
4. Persoonlijke spullen delen:Het delen van persoonlijke spullen zoals keukengerei, drinkbekers of handdoeken met iemand die besmet is met de griep, kan het virus ook verspreiden.
5. Overdracht via de lucht:In sommige gevallen kan het griepvirus over korte afstanden via de lucht worden overgedragen. Dit geldt vooral in drukke of slecht geventileerde ruimtes.
Om de verspreiding van de griep te voorkomen, is het belangrijk om goede hygiënische gewoonten te hanteren, zoals regelmatig je handen wassen en je mond en neus bedekken als je hoest of niest. Ook als je ziek bent, is het belangrijk om thuis te blijven en je jaarlijks tegen de griep te laten vaccineren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win