Hoesten of niezen kan infectieziekten verspreiden door het vrijkomen van ademhalingsdruppeltjes in de lucht. Deze druppeltjes kunnen micro-organismen bevatten, zoals virussen of bacteriën, die ziekten veroorzaken. Wanneer een persoon hoest of niest, worden deze druppels uit de mond of neus verdreven en kunnen ze enkele meters door de lucht reizen. Ze kunnen vervolgens worden ingeademd door andere mensen, die mogelijk besmet raken met dezelfde ziekte.

De verspreiding van infectieziekten door hoesten of niezen vindt eerder plaats in kleine ruimtes of op drukke plaatsen, waar de kans groter is dat mensen in contact komen met de druppels. Slechte ventilatie kan ook het risico op infectie vergroten, omdat druppels langere tijd in de lucht kunnen blijven hangen.

Om het risico op verspreiding van infectieziekten te verkleinen, is het belangrijk om bij hoesten of niezen uw mond en neus te bedekken met een tissue. Indien er geen zakdoek aanwezig is, hoest of nies je in je bovenarm of mouw. Het is ook belangrijk om uw handen regelmatig te wassen met water en zeep, vooral na hoesten of niezen, en om uw gezicht niet aan te raken.