1. Fysieke barrières:
- De huid en slijmvliezen fungeren als fysieke barrières en voorkomen dat micro-organismen het lichaam binnendringen. Nauwe verbindingen tussen cellen en slijmafscheiding vangen potentiële ziekteverwekkers op en verdrijven deze.
2. Aangeboren immuunrespons:
- Dit onmiddellijke verdedigingssysteem omvat:
- Fagocyten:gespecialiseerde witte bloedcellen (neutrofielen, monocyten, macrofagen) die vreemde deeltjes, inclusief micro-organismen, opslokken en vernietigen.
- Natural Killer (NK)-cellen:deze cellen herkennen en elimineren geïnfecteerde of abnormale cellen zonder voorafgaande sensibilisering.
- Ontstekingsreactie:Wanneer weefsels beschadigd of geïnfecteerd zijn, reageert het lichaam met een ontsteking, gekenmerkt door roodheid, zwelling, hitte en pijn. Dit proces helpt de verspreiding van infecties te beperken en bevordert de genezing.
- Antimicrobiële stoffen:Het lichaam produceert eiwitten zoals interferonen die de virale replicatie direct remmen en ook andere immuuncellen kunnen activeren.
3. Adaptieve immuunrespons:
- Dit meer gespecialiseerde en doelgerichte verdedigingssysteem ontwikkelt zich in de loop van de tijd en zorgt voor langdurige immuniteit.
- B-cellen:deze produceren antilichamen die zich specifiek binden aan vreemde antigenen (moleculen op het oppervlak van micro-organismen) en deze neutraliseren.
- T-cellen:Er zijn verschillende soorten T-cellen, waaronder:
- Helper-T-cellen:deze coördineren en reguleren de immuunreacties door B-cellen, macrofagen en andere immuuncellen te activeren.
- Cytotoxische T-cellen:deze cellen herkennen en vernietigen geïnfecteerde of kankercellen.
- Geheugen-T-cellen:deze langlevende cellen blijven na een infectie achter en maken een snelle en robuuste reactie mogelijk wanneer dezelfde ziekteverwekker opnieuw wordt aangetroffen, wat leidt tot immuniteit.
4. Aanvullingssysteem:
- Deze groep eiwitten verbetert de effectiviteit van antilichamen en fagocyten bij het vernietigen van micro-organismen. Het helpt pathogenen te opsoniseren (taggen) voor fagocytose en kan bacteriële celwanden direct lyseren (scheuren).
5. Koortsreactie:
- Een verhoogde lichaamstemperatuur (koorts) kan de groei van sommige micro-organismen remmen en de activiteit van de immuuncellen versterken.
6. Microbiota en kolonisatieresistentie:
- De commensale microbiota (normale bacteriële flora) van het lichaam helpt infecties te voorkomen door schadelijke micro-organismen te verslaan om hulpbronnen en ruimte.
7. Vaccinatie:
- Vaccinatie stimuleert de adaptieve immuunrespons van het lichaam om geheugencellen te produceren tegen specifieke ziekteverwekkers zonder ziekte te veroorzaken. Dit biedt langdurige bescherming tegen toekomstige infecties.
8. Antimicrobiële peptiden:
- Het lichaam produceert peptiden die de membranen van micro-organismen kunnen beschadigen, wat tot hun vernietiging kan leiden.
9. Immunologisch geheugen:
- Na een infectie of vaccinatie houdt het immuunsysteem geheugencellen vast die snel kunnen herkennen en een sterkere immuunrespons kunnen opbouwen als dezelfde ziekteverwekker opnieuw wordt aangetroffen.
10. Lymfatisch systeem:
- Het lymfestelsel helpt ziekteverwekkers en afval uit weefsels af te voeren en te filteren, en transporteert ze naar de lymfeklieren waar immuuncellen een reactie kunnen opzetten.
De immuunrespons van het lichaam is een complex en dynamisch afweermechanisme dat infectieuze agentia elimineert, schade herstelt en immuniteit opbouwt om toekomstige infecties te voorkomen. De effectiviteit van het immuunsysteem kan echter variëren, afhankelijk van factoren zoals de algehele gezondheid, leeftijd, genetica en de aard van de infectieziekte.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win