Herkenning:Lymfocyten, met name B-cellen en T-cellen, hebben receptoren op hun celoppervlak die specifieke antigenen of vreemde moleculen geassocieerd met pathogenen kunnen herkennen. Deze receptoren, bekend als B-celreceptoren (BCR's) en T-celreceptoren (TCR's), binden zich aan de antigenen en veroorzaken de activering van de lymfocyt.
Antigeenpresentatie:Om ervoor te zorgen dat T-cellen antigenen kunnen herkennen, moeten ze op een specifieke manier worden gepresenteerd door antigeenpresenterende cellen (APC's). APC's, zoals macrofagen en dendritische cellen, overspoelen en verwerken pathogenen of geïnfecteerde cellen, waardoor ze in kleinere fragmenten worden afgebroken. Deze fragmenten, of antigenen, worden vervolgens weergegeven op het celoppervlak van de APC, gebonden aan belangrijke histocompatibiliteitscomplexmoleculen (MHC).
T-celactivering:Helper-T-cellen, een type T-cel, spelen een cruciale rol bij het activeren van andere immuuncellen. Wanneer de TCR van een helper-T-cel bindt aan een specifiek antigeen dat op een MHC-molecuul van een APC wordt gepresenteerd, wordt het geactiveerd. Deze activering omvat de afgifte van cytokinen, kleine eiwitten die als boodschappers fungeren, en de expressie van bepaalde oppervlakte-eiwitten.
B-celactivering:Geactiveerde helper-T-cellen kunnen vervolgens een interactie aangaan met B-cellen die met hun BCR's aan hetzelfde antigeen zijn gebonden. Deze interactie, samen met extra signalen van de T-cellen, leidt tot de activering van de B-cellen. Geactiveerde B-cellen prolifereren, differentiëren tot plasmacellen en beginnen grote hoeveelheden antilichamen uit te scheiden.
Productie van antilichamen:Plasmacellen, die gedifferentieerde B-cellen zijn, produceren en geven antilichamen vrij die specifiek zijn voor het herkende antigeen. Deze antilichamen binden zich aan de ziekteverwekker of zijn antigenen en markeren ze voor vernietiging door andere componenten van het immuunsysteem.
Immuunrespons:De productie van antilichamen en de activering van andere immuuncellen, zoals cytotoxische T-cellen en fagocytische cellen, dragen bij aan de algehele immuunrespons tegen de ziekteverwekker. Antilichamen kunnen ziekteverwekkers neutraliseren, voorkomen dat ze de gastheercellen binnendringen of hun vernietiging door immuuncellen vergemakkelijken.
Deze stappen zorgen er gezamenlijk voor dat het immuunsysteem specifieke ziekteverwekkers kan herkennen, een passende immuunrespons kan opbouwen en de infectie kan elimineren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win