Opsonisatie :Antilichamen kunnen ook fungeren als opsoninen, waardoor de fagocytose (opname) van ziekteverwekkers door immuuncellen zoals macrofagen en neutrofielen wordt bevorderd. Antilichamen binden zich aan antigenen op het oppervlak van de ziekteverwekker, waardoor ze herkenbaarder worden en gemakkelijker door fagocyten kunnen worden opgeslokt.
Activering voltooien :Antilichamen kunnen het complementsysteem activeren, een cascade van eiwitten die leidt tot de vernietiging van ziekteverwekkers. Wanneer antilichamen binden aan antigenen op het oppervlak van de ziekteverwekker, kunnen ze de klassieke complementroute activeren. Deze route omvat de opeenvolgende activering van verschillende complementeiwitten, resulterend in de vorming van een membraanaanvalcomplex dat het celmembraan van de ziekteverwekker doorboort en cellyse veroorzaakt.
Antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC) :Antilichamen kunnen ook ADCC bemiddelen, een proces waarbij immuuncellen zoals natuurlijke killercellen (NK-cellen) of macrofagen doelcellen doden die bedekt zijn met antilichamen. Wanneer antilichamen binden aan antigenen op het oppervlak van de doelcel, kunnen ze NK-cellen of macrofagen rekruteren en deze activeren om cytotoxische moleculen vrij te geven die de doelcel vernietigen.
Naast deze hoofdmechanismen zijn antilichamen ook betrokken bij andere immuunfuncties, zoals antilichaamafhankelijke fagocytose (ADP) en door antilichamen gemedieerde ontstekingen. Antilichamen zijn essentiële componenten van de humorale immuunrespons en spelen een cruciale rol bij de bescherming van de gastheer tegen infecties.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win