Componenten van het immuunsysteem:

1. Cellen:

- Witte bloedcellen (leukocyten):neutrofielen, monocyten, eosinofielen, basofielen, lymfocyten (T-cellen, B-cellen, natural killer-cellen).

2. Organen:

- Thymus:rijpingsplaats van T-cellen.

- Beenmerg:Aanmaak van alle soorten bloedcellen, inclusief immuuncellen.

- Milt:filtert en vernietigt oude of defecte bloedcellen, speelt een rol bij immuunreacties.

- Lymfeklieren:vangen en filteren ziekteverwekkers, bevatten immuuncellen.

- Pleisters van Peyer:Gespecialiseerd lymfoïde weefsel in de dunne darm.

- Amandelen en neusamandelen:beschermen tegen ziekteverwekkers die via de mond en neus binnendringen.

3. Antilichamen en eiwitten:

- Immunoglobulinen (antilichamen):Eiwitten geproduceerd door B-cellen om specifieke antigenen te neutraliseren en te verwijderen.

- Interferonen:eiwitten die de virusreplicatie remmen en andere cellen waarschuwen voor de aanwezigheid van virussen.

- Cytokinen:eiwitten die de immuunreacties en de communicatie tussen immuuncellen reguleren.

- Complementeiwitten:een groep eiwitten die samenwerken om ziekteverwekkers te vernietigen.

4. Fysieke barrières:

- Huid:fungeert als een fysieke barrière tegen ziekteverwekkers.

- Slijmvliezen:Bekleden de ademhalings-, spijsverterings- en urogenitale kanalen en scheiden slijm af dat ziekteverwekkers vasthoudt.

- Tranen, speeksel en maagzuur:bevatten antimicrobiële stoffen.

5. Microbiota:

- Gunstige bacteriën, virussen en schimmels die zich op en in het lichaam bevinden en bescherming bieden tegen schadelijke ziekteverwekkers.

Deze componenten werken gezamenlijk om het lichaam te beschermen tegen infecties, ziekteverwekkers en vreemde stoffen.