Gewoonlijk dringen antilichamen de gastheercel niet binnen om intracellulaire antigenen te binden. Dit komt omdat antilichamen te groot zijn om door het celmembraan te gaan, wat een selectief permeabele barrière is. Antilichamen kunnen alleen antigenen binden op het celoppervlak van de gastheercel of in de extracellulaire ruimte. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel.
Sommige antilichamen, zoals het anti-HIV-antilichaam, kunnen bijvoorbeeld de gastheercel binnendringen door zich te binden aan een specifieke receptor op het celoppervlak en vervolgens naar de cel te worden getransporteerd. Eenmaal in de cel kan het antilichaam zich binden aan intracellulaire antigenen en helpen geïnfecteerde cellen te vernietigen. Bovendien kunnen antilichamen in bepaalde gevallen door cellen worden geïnternaliseerd via mechanismen zoals endocytose of fagocytose, waardoor ze toegang krijgen tot intracellulaire antigenen.
Bovendien kunnen sommige antilichamen ook binden aan antigenen die vrijkomen uit de gastheercel, zoals die vrijkomen door exocytose of celdood. In dit geval kan het antilichaam zich binden aan het antigeen in de extracellulaire ruimte en helpen de geïnfecteerde cel te vernietigen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win