Gezondheid en ziekte gezondheid logo
Hoge bloeddruk

Wordt er een normale zoutoplossing gegeven voor lage bloeddruk of geeft u lactaatringers?

In gevallen van lage bloeddruk, ook wel hypotensie genoemd, hangt het type intraveneuze (IV) vloeistof dat wordt toegediend af van de onderliggende oorzaak en de toestand van de patiënt. Normale zoutoplossing (0,9% natriumchloride) en Ringer-lactaat zijn twee veelgebruikte IV-vloeistoffen, maar hun specifieke gebruik varieert afhankelijk van het klinische scenario.

1. Normale zoutoplossing (0,9% natriumchloride):

- Normale zoutoplossing wordt voornamelijk gebruikt voor het herstellen van het vloeistofvolume in geval van uitdroging, verstoorde elektrolytenbalans of shock.

- Het is een hypertone oplossing vergeleken met de vloeistofcompartimenten van het lichaam.

- Het kan worden gebruikt bij lage bloeddruk wanneer er behoefte is aan snelle vloeistofreanimatie en uitbreiding van het extracellulaire vloeistofvolume.

- Vanwege de natriumconcentratie is normale zoutoplossing echter niet altijd de beste keuze voor patiënten met bepaalde aandoeningen, zoals congestief hartfalen of ernstige nieraandoeningen, waarbij vochtoverbelasting en verstoringen van de elektrolytenbalans zorgvuldig moeten worden gecontroleerd.

2. Ringerlactaatoplossing:

- Ringerlactaat is een uitgebalanceerde elektrolytenoplossing die natrium-, kalium-, calcium- en chloride-ionen en lactaat bevat.

- Het heeft vaak de voorkeur boven een normale zoutoplossing in gevallen waarin er een risico bestaat op hyponatriëmie (laag natriumgehalte) of wanneer er behoefte is aan meer fysiologische vloeistofvervanging.

- Lactaat, een voorloper van bicarbonaat, helpt bij het corrigeren van metabole acidose.

- Ringerlactaat wordt vaak gebruikt bij gevallen van hypotensie die gepaard gaat met uitdroging, bloeding, brandwonden of andere aandoeningen waarbij vocht en elektrolyten verloren gaan.

Samenvattend:hoewel zowel normale zoutoplossing als Ringer-lactaat kunnen worden gebruikt om lage bloeddruk te behandelen, hangt de keuze tussen beide af van de toestand van de specifieke patiënt, de onderliggende oorzaak van hypotensie en de algehele vocht- en elektrolytenstatus. De beslissing welke vloeistof moet worden toegediend, wordt doorgaans genomen door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg op basis van diens beoordeling en begrip van de behoeften van de patiënt.

Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win