Om een adequate stroomsnelheid door het dialysemembraan te garanderen, moet het bloed uit de ader van de patiënt onder druk worden gezet. De druk is nodig om de weerstand van het membraan te overwinnen en het bloed er efficiënt doorheen te laten stromen. De druk wordt gewoonlijk tussen 100 en 200 mmHg gehouden, afhankelijk van de toestand van de patiënt en het type dialyse dat wordt uitgevoerd.