De bloedstroom wordt bepaald door het hartminuutvolume en de perifere weerstand. Het hartminuutvolume is het bloedvolume dat per minuut door het hart wordt gepompt, en de perifere weerstand is de weerstand tegen de bloedstroom in de slagaders.
Het hartminuutvolume wordt bepaald door de hartslag en het slagvolume. De hartslag is het aantal keren dat het hart per minuut klopt, en het slagvolume is het bloedvolume dat per slag door het hart wordt rondgepompt.
De perifere weerstand wordt bepaald door de diameter van de slagaders en de viscositeit van het bloed. De diameter van de slagaders wordt bepaald door de tonus van het vaatstelsel, wat de mate van vernauwing of verwijding van de slagaders is. De viscositeit van het bloed wordt bepaald door de concentratie rode bloedcellen en plasma-eiwitten.
Wanneer de bloeddruk stijgt, neemt het hartminuutvolume toe en neemt de perifere weerstand af. Dit resulteert in een toename van de bloedstroom. Wanneer de bloeddruk daalt, neemt het hartminuutvolume af en neemt de perifere weerstand toe. Dit resulteert in een afname van de bloedstroom.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win