Er zijn drie belangrijke manieren waarop HIV van persoon op persoon kan worden overgedragen:

1. Door seksueel contact. HIV kan worden overgedragen via onbeschermde vaginale, anale of orale seks. Dit kan gebeuren tussen twee mannen, twee vrouwen of een man en een vrouw.

2. Door het delen van naalden of andere drugsbenodigdheden. HIV kan worden overgedragen wanneer mensen naalden, spuiten of andere drugsparafernalia delen die besmet zijn met geïnfecteerd bloed. Dit kan gebeuren bij mensen die drugs injecteren, maar ook bij mensen die steroïden of andere medicijnen gebruiken die worden geïnjecteerd.

3. Van moeder op kind. HIV kan worden overgedragen van een besmette moeder op haar baby tijdens de zwangerschap, bevalling of borstvoeding. Met de juiste medische zorg kan het risico op overdracht van moeder op kind echter tot minder dan 1% worden teruggebracht.

Er zijn ook enkele zeldzame gevallen waarin HIV is overgedragen via bloedtransfusies of orgaantransplantaties. Dit komt echter zeer zelden voor, dankzij de zorgvuldige screening van bloed en organen die worden gebruikt voor transfusie en transplantatie.

HIV kan niet worden overgedragen via toevallig contact, zoals samen eten, knuffelen of kussen. Het kan ook niet via de lucht of via water worden overgedragen.