1. Orale medicatie :Medische assistenten mogen orale medicatie, zoals tabletten of capsules, toedienen aan patiënten zoals voorgeschreven door een zorgverlener. Zij zorgen ervoor dat de juiste medicatie, dosering en patiënt afgestemd zijn op het recept.
2. pleisters voor transdermaal gebruik :Medische assistenten kunnen pleisters voor transdermaal gebruik aanbrengen, waardoor medicatie via de huid vrijkomt, zoals voorgeschreven door een zorgverlener.
3. Topische medicatie :Medische assistenten kunnen plaatselijke medicijnen, zoals crèmes, zalven of lotions, op de huid of het aangetaste gebied aanbrengen zoals voorgeschreven.
4. Oogdruppels :Medische assistenten kunnen, zoals voorgeschreven, oogdruppels of zalf in de ogen van patiënten aanbrengen.
5. Neussprays :Medische assistenten mogen neussprays of -druppels toedienen zoals voorgeschreven door een zorgverlener.
6. Otische druppels :Medische assistenten mogen oordruppels indruppelen of oormedicijnen aanbrengen zoals voorgeschreven.
7. Inhalatoren :Medische assistenten kunnen patiënten helpen bij het gebruik van inhalatoren voor ademhalingsmedicijnen, zoals astmamedicijnen.
8. Subcutane injecties :In bepaalde staten kunnen medische assistenten worden opgeleid en bevoegd om onder direct toezicht subcutane injecties, zoals insuline of allergische injecties, toe te dienen.
Het is belangrijk op te merken dat de specifieke medicijnen en toedieningsroutes die medische assistenten mogen toedienen, per staat en praktijkomgeving kunnen verschillen. Medische assistenten zijn verplicht de protocollen en protocollen te volgen die zijn opgesteld door de toezichthoudende zorgverlener en hun werkgever om de veiligheid van de patiënt en de naleving van de regelgeving te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win