1. Medicijnen:Bepaalde medicijnen, zoals sommige antihistaminica en antidepressiva, kunnen ervoor zorgen dat de pupillen vernauwd raken en voorkomen dat ze verwijden.
2. Neurologische aandoeningen:Neurologische aandoeningen zoals het Horner-syndroom of derde zenuwverlamming kunnen de zenuwen aantasten die de pupilverwijding controleren, waardoor de pupillen klein of verwijd blijven.
3. Oogaandoeningen:Bepaalde oogaandoeningen, zoals uveïtis (oogontsteking) of glaucoom, kunnen ook de pupilverwijding beïnvloeden.
4. Aandoeningen van het centrale zenuwstelsel:aandoeningen die het centrale zenuwstelsel aantasten, zoals hersentumoren of beroertes, kunnen ook de pupilverwijding belemmeren.
5. Oculair trauma:Verwondingen aan het oog, zoals een stomp trauma, kunnen de structuren beschadigen die betrokken zijn bij de pupilverwijding.
6. Diabetes:Diabetische neuropathie, een zenuwbeschadiging veroorzaakt door diabetes, kan de zenuwen aantasten die de pupilverwijding controleren, wat leidt tot abnormale pupilreacties.
7. Genetische aandoeningen:Sommige genetische aandoeningen, zoals aangeboren pupilafwijkingen, kunnen ervoor zorgen dat de pupillen verwijd of vernauwd blijven.
Als u veranderingen in uw pupilgrootte of reactievermogen opmerkt, is het van cruciaal belang om een oogarts (oogarts) te raadplegen om de onderliggende oorzaak vast te stellen en een passende behandeling te krijgen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win