1. Fysieke barrières:
A. Slijmvliezen:Het spijsverteringskanaal is bekleed met slijmvliezen die slijm afscheiden, waardoor een fysieke barrière ontstaat tegen ziekteverwekkers. Slijm vangt micro-organismen op en voorkomt dat ze de epitheelcellen binnendringen.
B. Strakke verbindingen tussen epitheelcellen:De epitheelcellen die het spijsverteringskanaal bekleden, zijn nauw met elkaar verbonden en vormen een barrière die voorkomt dat ziekteverwekkers tussen cellen kunnen passeren.
C. Peristaltiek:De ritmische samentrekkingen van het spijsverteringskanaal helpen voedsel en afval langs het spijsverteringskanaal te verplaatsen, waardoor potentiële ziekteverwekkers worden weggespoeld.
2. Chemische verdediging:
A. Speeksel:Speeksel bevat antimicrobiële enzymen, zoals lysozym, die de celwanden van bepaalde bacteriën kunnen afbreken.
B. Maagzuur:De maag scheidt zoutzuur (HCl) af, waardoor een zeer zure omgeving ontstaat die de meeste ingenomen bacteriën en virussen doodt.
C. Gal:Gal, geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas, helpt vetten te emulgeren voor de spijsvertering. Gal heeft ook antimicrobiële eigenschappen en kan de groei van bepaalde bacteriën remmen.
3. Immuunverdediging:
A. Gut-Associated Lymphoid Tissue (GALT):De GALT is een netwerk van lymfoïde weefsels en immuuncellen die zich overal in het spijsverteringskanaal bevinden. Dit omvat de pleisters van Peyer, mesenteriale lymfeklieren en lamina propria-lymfocyten, die een cruciale rol spelen bij immuunbewaking en de productie van antilichamen om ziekteverwekkers te neutraliseren.
B. Immunoglobuline A (IgA):IgA is een antilichaam dat wordt geproduceerd door de GALT en wordt uitgescheiden in het spijsverteringskanaal. Het bindt zich aan ziekteverwekkers, waardoor ze zich niet aan de darmwand kunnen hechten en een immuunreactie kunnen veroorzaken.
C. Antimicrobiële peptiden:Het spijsverteringskanaal produceert verschillende antimicrobiële peptiden, zoals defensinen en cathelicidines, die een breedspectrumactiviteit hebben tegen bacteriën, virussen en schimmels.
4. Microbiota:
Het spijsverteringskanaal herbergt een diverse gemeenschap van commensale micro-organismen, bekend als de darmmicrobiota. Deze nuttige bacteriën concurreren met ziekteverwekkers om voedingsstoffen en produceren antimicrobiële stoffen, waardoor een gezond evenwicht wordt behouden en de overgroei van schadelijke micro-organismen wordt voorkomen.
5. Darmbarrièrefunctie:
A. Intestinale epitheelbarrière:Het darmepitheel, bestaande uit een laag nauw verbonden cellen, fungeert als een fysieke barrière tegen het binnendringen van ziekteverwekkers.
B. Slijmlaag:De slijmlaag geproduceerd door de epitheelcellen versterkt de barrière verder en voorkomt dat ziekteverwekkers rechtstreeks in contact komen met de epitheelcellen.
C. Intestinale immuunrespons:Het darmimmuunsysteem, inclusief gespecialiseerde immuuncellen en cytokines, speelt een rol bij het herkennen en elimineren van ziekteverwekkers die de epitheelbarrière doorbreken.
Deze verdedigingsmechanismen werken samen om het spijsverteringsstelsel te beschermen tegen de constante blootstelling aan ziekteverwekkers die aanwezig zijn in voedsel, drank en het milieu. Storingen in deze afweermechanismen, zoals verstoringen van de microbiota of een verminderde immuunfunctie, kunnen echter leiden tot een verhoogde vatbaarheid voor infecties en spijsverteringsstoornissen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win