1. Neutralisatie van maagzuur :Terwijl de chymus de twaalfvingerige darm binnendringt, wordt de zure omgeving die uit de maag komt geleidelijk geneutraliseerd. De alvleesklier scheidt bicarbonaationen (HCO3-) af, die helpen de pH-waarde te verhogen en een meer alkalische omgeving te creëren die geschikt is voor de enzymen die in de dunne darm functioneren.
2. Uitscheiding van pancreasenzymen :De aanwezigheid van chyme in de twaalfvingerige darm veroorzaakt de afgifte van hormonen zoals cholecystokinine (CCK) en secretine uit de darmcellen. Deze hormonen geven de alvleesklier het signaal om pancreassappen af te scheiden die verschillende spijsverteringsenzymen bevatten. De belangrijkste pancreasenzymen die betrokken zijn bij de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten zijn:
- Trypsine en chymotrypsine:deze enzymen breken eiwitten verder af tot kleinere peptiden.
- Pancreasamylase:dit enzym breekt complexe koolhydraten zoals zetmeel af tot kleinere suikers zoals maltose en dextrine.
- Pancreaslipase:dit enzym breekt triglyceriden (vetten) af in vetzuren en glycerol.
3. Emulgering van vetten :De galblaas geeft gal af, wat helpt bij het emulgeren van vetten, waardoor ze beter toegankelijk worden voor de spijsvertering. Gal bevat galzouten die als wasmiddelen werken en grote vetdruppels in kleinere afbreken.
4. Vertering van koolhydraten en eiwitten :De enzymen van de pancreas blijven koolhydraten, eiwitten en vetten afbreken tot nog kleinere moleculen en bereiden ze voor op opname. Koolhydraten worden afgebroken tot eenvoudige suikers (glucose, fructose en galactose), eiwitten worden afgebroken tot aminozuren en vetten worden afgebroken tot vetzuren en glycerol. Deze kleinere moleculen zijn gemakkelijker te absorberen en door de darmwand te transporteren.
5. Opname van voedingsstoffen :De verteerde voedingsstoffen, waaronder aminozuren, eenvoudige suikers en vetzuren, worden vervolgens via de wanden van de dunne darm in de bloedbaan opgenomen. Bij dit proces zijn verschillende transportmechanismen betrokken en is de aanwezigheid van gespecialiseerde structuren zoals villi en microvilli in de darmwand vereist.
6. Peristaltiek en segmentatie :De dunne darm ondergaat spiersamentrekkingen die bekend staan als peristaltiek en segmentatie. Deze samentrekkingen helpen het voedsel te vermengen met spijsverteringsenzymen, vergemakkelijken de opname van voedingsstoffen en verplaatsen het resterende onverteerde materiaal langs het spijsverteringskanaal.
Na de opname van voedingsstoffen gaan alle onverteerde voedselbestanddelen en water naar de dikke darm (colon) voor verdere verwerking, wateropname en de vorming van ontlasting, die uiteindelijk door de ontlasting uit het lichaam wordt geëlimineerd.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win