1. Continue galstroom: Zonder de galblaas stroomt de gal continu van de lever naar de dunne darm, in plaats van te worden opgeslagen en vrijgegeven als dat nodig is. Dit kan leiden tot een afname van de concentratie van galzouten, die essentieel zijn voor de vertering en opname van vetten.
2. Verslechterde vetvertering: De verminderde concentratie galzouten belemmert de emulgering van vetten in de dunne darm. Vetten hebben galzouten nodig om te worden afgebroken tot kleinere druppeltjes, zodat ze efficiënt kunnen worden verteerd door enzymen en kunnen worden opgenomen. Als gevolg hiervan kunnen personen die cholecystectomie (verwijdering van de galblaas) hebben ondergaan, problemen ondervinden bij het verteren van vet voedsel, wat kan leiden tot mogelijke malabsorptie en tekorten aan voedingsstoffen.
3. Diarree: De continue stroom van gal naar de dunne darm kan ook tot diarree leiden. Dit komt omdat de galzouten de darmwand irriteren, waardoor een verhoogde vochtafscheiding en een snellere beweging van voedsel door het spijsverteringskanaal ontstaat.
4. Postcholecystectomiesyndroom: Sommige personen kunnen postcholecystectomiesyndroom (PCS) ontwikkelen na verwijdering van de galblaas. PCS is een groep symptomen die buikpijn, diarree, een opgeblazen gevoel, gasvorming en indigestie kunnen omvatten. Er wordt aangenomen dat het wordt veroorzaakt door veranderingen in de galstroom en de spijsvertering na verwijdering van de galblaas.
Ondanks de afwezigheid van de galblaas blijft de lever gal produceren, maar de stroom en functie ervan in het spijsverteringsproces zijn veranderd, wat kan leiden tot mogelijke problemen met de spijsvertering, vooral met de vertering en opname van vetten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win