Iets verteren betekent het opsplitsen in eenvoudiger stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen en gebruikt. Het verteringsproces begint in de mond, waar voedsel wordt gekauwd en gemengd met speeksel, dat enzymen bevat die het chemische proces van het afbreken van koolhydraten op gang brengen. Het voedsel gaat vervolgens naar de maag, waar het verder wordt gekarnd en gemengd met maagsappen, bestaande uit zoutzuur en meer enzymen, die eiwitten en vetten afbreken. Vanuit de maag gaat het gedeeltelijk verteerde voedsel, chymus genaamd, naar de dunne darm. Daar wordt het gemengd met enzymen uit de alvleesklier en gal uit de lever. Deze enzymen breken koolhydraten, eiwitten en vetten nog verder af. De laatste fase van de spijsvertering vindt plaats in de dikke darm, waar nuttige bacteriën al het resterende onverteerde materiaal fermenteren en water absorberen. De afvalproducten van de spijsvertering worden vervolgens als ontlasting uit het lichaam verwijderd.