Wanneer een persoon een lage productie van maagzuur heeft (hypochloorhydrie of achloorhydrie), wordt de pH-waarde van de maag minder zuur, waardoor de activiteit van pepsine wordt aangetast. Als gevolg hiervan worden eiwitten niet voldoende afgebroken in de maag, wat leidt tot problemen bij de eiwitvertering.
Hier ziet u hoe een laag maagzuur de eiwitvertering beïnvloedt:
Verslechterde activering van pepsine: Voor optimale activiteit heeft pepsine een zure omgeving nodig met een optimale pH van ongeveer 1,5-2,0. Een lage maagzuurproductie leidt tot een hogere pH, waardoor het vermogen van pepsine om eiwitten af te breken wordt geremd.
Verminderde eiwitdenaturatie: De zure omgeving in de maag helpt ook bij het denatureren van eiwitten, waardoor hun complexe structuren worden ontvouwen, waardoor ze beter toegankelijk worden voor pepsine en andere spijsverteringsenzymen. Een laag maagzuur belemmert dit proces, waardoor eiwitten moeilijker te verteren zijn.
Verslechterde absorptie: Onverteerde of gedeeltelijk verteerde eiwitten kunnen de dunne darm bereiken, waar verdere afbraak en opname plaatsvinden. De aanwezigheid van onverteerde eiwitten in de dunne darm kan echter de opname van andere voedingsstoffen verstoren, zoals vitamine B12, ijzer en calcium, die doorgaans samen met aminozuren worden opgenomen.
Daarom kan een lage productie van maagzuur leiden tot een onvolledige vertering van eiwitten, wat resulteert in verschillende spijsverteringsproblemen, waaronder slechte vertering van eiwitten, malabsorptie van eiwitten en mogelijke voedingstekorten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win