1. Maag:
- Maagsappen, die voornamelijk zoutzuur en het enzym pepsine bevatten, spelen een cruciale rol bij de eiwitvertering in de maag.
- Pepsine wordt geactiveerd door de zure omgeving en breekt eiwitten af tot kleinere polypeptiden.
- Het gespierde karnen van de maag helpt verder bij het mengen van de eiwitten met spijsverteringssappen, waardoor het afbraakproces wordt vergemakkelijkt.
2. Dunne darm:
- Zodra de gedeeltelijk verteerde eiwitten de maag verlaten, komen ze in de dunne darm terecht.
- De alvleesklier scheidt pancreasenzymen, waaronder trypsine, chymotrypsine en carboxypeptidase, af in de dunne darm. Deze enzymen breken de polypeptiden verder af in kleinere aminozuren.
- De borstelrand van de dunne darm, die de darmwanden bekleedt, bevat aanvullende enzymen, zoals dipeptidasen en aminopeptidasen. Deze enzymen breken dipeptiden en tripeptiden af tot individuele aminozuren.
Tijdens dit proces produceert de lever gal, wat helpt bij de vertering en opname van vetten. Gal emulgeert voedingsvetten, waardoor enzymen ze gemakkelijker kunnen afbreken en verteren.
Ten slotte worden de producten van de eiwitvertering, voornamelijk aminozuren, door de darmwand geabsorbeerd en naar verschillende weefsels en organen getransporteerd voor gebruik en synthese van nieuwe eiwitten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win