1. Emulgering in de mond: Het proces begint in de mond wanneer u op uw voedsel kauwt. Het enzym linguale lipase, aanwezig in speeksel, begint een deel van het voedingsvet af te breken in kleinere druppels. Het merendeel van de vetvertering vindt echter verderop in het spijsverteringskanaal plaats.
2. Spijsvertering in de maag: Vetten worden niet significant verteerd in de maag. De voornaamste functie van de maag is het vermengen van voedsel met maagsappen en het mechanisch afbreken ervan, en niet chemisch.
3. Emulgering in de dunne darm: Zodra voedsel de dunne darm binnenkomt, geeft de alvleesklier enzymen vrij die bekend staan als pancreaslipasen. Deze enzymen breken vetten verder af in kleinere deeltjes. Galzouten, geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas, helpen vetten te emulgeren, wat betekent dat ze de vetdruppeltjes in kleine micellen breken die gemakkelijker kunnen worden verteerd.
4. Chemische vertering en absorptie: De dunne darm produceert ook enzymen zoals fosfolipase A2, cholesterolesterase en carboxylesterlipase, die helpen bij het afbreken van verschillende componenten van vetten. De producten van de vetvertering, inclusief vetzuren en monoglyceriden, worden vervolgens via de wanden van de dunne darm in de bloedbaan opgenomen.
5. Transport en opslag: Opgenomen vetten worden via het lymfestelsel en de bloedbaan vanuit de dunne darm naar andere delen van het lichaam getransporteerd. Overtollig voedingsvet kan worden opgeslagen als vetweefsel (lichaamsvet) voor toekomstig energieverbruik.
De belangrijkste plaats voor de vertering van vet en olie is dus de dunne darm, waar pancreaslipasen en galzouten samenwerken om vetten af te breken en te emulgeren, waardoor ze door het lichaam kunnen worden opgenomen en gebruikt.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win