In de dunne darm zet pancreasamylase de afbraak van zetmeel in disachariden zoals maltose, sucrose en lactose voort. Deze disachariden worden vervolgens verder afgebroken door specifieke enzymen, zoals maltase, sucrase en lactase, tot monosachariden zoals glucose, fructose en galactose.
De monosachariden worden vervolgens door de wanden van de dunne darm opgenomen en naar de lever getransporteerd. De lever zet een deel van de monosachariden om in glycogeen voor opslag, en de rest wordt vrijgegeven aan de bloedbaan om te worden gebruikt voor energie of opgeslagen als vet.
Als onverteerde koolhydraten de dikke darm bereiken, kunnen ze door bacteriën worden gefermenteerd, waarbij gassen zoals waterstof, kooldioxide en methaan worden geproduceerd. Dit fermentatieproces kan leiden tot een opgeblazen gevoel, gasvorming en ongemak.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win