1. Tekorten in Theory of Mind (ToM):ToM verwijst naar het vermogen om de gedachten, gevoelens, intenties en overtuigingen van anderen te begrijpen en te voorspellen. Individuen met ASS hebben vaak problemen met ToM, waardoor het voor hen een uitdaging is om sociale signalen te begrijpen, de emoties van anderen te interpreteren en het gedrag van anderen te voorspellen.
2. Zwakke centrale coherentie:Centrale coherentie is het vermogen om informatie uit verschillende sensorische bronnen te integreren om een uniforme perceptie te vormen. Individuen met ASS kunnen een zwakke centrale coherentie vertonen, wat leidt tot problemen bij het waarnemen van sociale interacties als een samenhangend geheel. Ze concentreren zich mogelijk op specifieke details en missen de algemene sociale context.
3. Tekorten in de uitvoerende functies:Bij uitvoerende functies is sprake van een reeks cognitieve processen zoals plannen, organiseren, probleemoplossing, besluitvorming en werkgeheugen. Moeilijkheden in de uitvoerende functies kunnen van invloed zijn op de sociale interactie door het oplossen van sociale problemen, het sociale beoordelingsvermogen en het vermogen om impulsen in sociale situaties te beheersen.
4. Verminderde sociale motivatie:Mensen met ASS hebben mogelijk een verminderde sociale motivatie, wat betekent dat ze mogelijk minder interesse hebben in sociale interactie en de voorkeur geven aan eenzame activiteiten. Dit kan worden toegeschreven aan problemen bij het ervaren van sociale beloningen, sociale angst of zintuiglijke gevoeligheden.
5. Atypische verwerking van sociale beloningen:Het beloningssysteem van de hersenen is betrokken bij het verwerken van sociale beloningen, zoals het ervaren van plezier in sociale interacties. Bij personen met ASS kunnen er verschillen zijn in de manier waarop sociale beloningen worden verwerkt, wat zou kunnen bijdragen aan een verminderde sociale motivatie.
6. Verschillen in sensorische verwerking:Mensen met ASS vertonen vaak atypische sensorische verwerking, wat problemen met zich meebrengt bij het registreren, interpreteren en organiseren van sensorische informatie. Deze zintuiglijke verschillen kunnen leiden tot uitdagingen in sociale interacties, omdat ze bepaalde zintuiglijke aspecten van sociale situaties overweldigend of aversief kunnen vinden.
7. Genetische factoren:Uit onderzoek blijkt dat genetische factoren een belangrijke rol spelen bij ASS en verminderde sociale interactie. Er zijn meerdere genen en genetische routes betrokken bij ASS, hoewel de exacte mechanismen niet volledig worden begrepen.
8. Neurobiologische afwijkingen:Neuroimaging-onderzoeken hebben structurele en functionele verschillen in de hersenen van individuen met ASS aan het licht gebracht, vooral in regio's die betrokken zijn bij sociale cognitie, zoals de amygdala, de prefrontale cortex en de temporale kwabben.
Het is belangrijk op te merken dat verminderde sociale interactie bij ASS een complex en heterogeen symptoom is. De hier besproken wetenschappelijke verklaringen bieden enig inzicht in de onderliggende mechanismen, maar verder onderzoek is nodig om de oorzaken en kenmerken van verminderde sociale interactie bij ASS volledig te begrijpen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win