De term werd voor het eerst gebruikt in 1643 door de Engelse militair ingenieur Ralph Starkey, die het definieerde als "een plotselinge uitval vanuit een fort, of een soortgelijke plaats van voordeel". Starkey maakte een onderscheid tussen aanvallen op afstand en vluchten, die hij definieerde als "een meer algemene of algemene uitval dan een aanval op afstand".
Beledigingen op afstand werden vaak gebruikt door verdedigers van een versterkte positie om de belegeraars lastig te vallen en hun belegeringswerken te verstoren. Ze kunnen ook worden gebruikt om vijandelijke aanvoerlijnen aan te vallen of om vijandelijke buitenposten te veroveren.
De term remote insault raakte in de 18e eeuw buiten gebruik, maar werd in de 19e eeuw nieuw leven ingeblazen door de Franse militaire theoreticus Antoine-Henri Jomini. Jomini definieerde een aanval op afstand als "een plotselinge aanval van een detachement troepen van een afstand op de positie van een vijand". Hij maakte een onderscheid tussen aanvallen op afstand en vluchten, die hij definieerde als "een plotselinge aanval van troepen die de opdracht hebben gekregen een plaats op een bepaald moment te verlaten en naar dezelfde plaats terug te keren nadat ze hun doel hebben bereikt".
Jomini beschouwde aanvallen op afstand als een waardevol instrument voor commandanten die de vijand konden verrassen en hun zwakheden konden uitbuiten. Hij schreef dat beledigingen op afstand "de meest beslissende invloed kunnen hebben op de kwestie van een campagne".
In het moderne militaire taalgebruik wordt de term remote insault niet langer gebruikt. Het concept van een verrassingsaanval op afstand blijft echter een belangrijk onderdeel van de militaire planning.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win