Versterking * omvat het belonen van gewenst gedrag, waardoor de kans groter wordt dat het zich opnieuw voordoet. Positieve bekrachtiging zorgt voor een prettig gevolg na het gewenste gedrag, zoals complimenten of iets lekkers. Negatieve bekrachtiging verwijdert een aversieve consequentie na het gewenste gedrag, zoals het toestaan dat een cliënt een uitdagende taak verlaat wanneer hij een klein onderdeel heeft voltooid.
Straf Het gaat om het presenteren van een onaangenaam gevolg na ongewenst gedrag, waardoor de kans kleiner wordt dat het opnieuw gebeurt. Positieve straffen voegen iets onaangenaams toe aan het gedrag, zoals het geven van een time-out of een boete. Negatieve straffen ontnemen iets prettigs na het gedrag, zoals het verliezen van privileges of toegang tot favoriete activiteiten.
Modellering Het gaat om het observeren van anderen die gewenst gedrag vertonen en het leren van hun acties. Therapeuten kunnen gebruik maken van live modellen (bijvoorbeeld door de juiste sociale vaardigheden te demonstreren) of symbolische modellen (bijvoorbeeld door gebruik te maken van video's of rollenspellen).
Gedragstherapeuten stemmen deze technieken af op de specifieke behoeften en problemen van elke cliënt, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als de ernst van het gedrag, de leeftijd van het individu en zijn leerstijl. De combinatie en systematische toepassing van deze methoden vergroten de effectiviteit van gedragsveranderingsinterventies.
Hier volgt een overzicht van hoe gedragstherapeuten elke techniek kunnen gebruiken:
* Positieve versterking: Als een cliënt wil afvallen, kan een therapeut hem of haar een sticker of een kleine traktatie geven als hij/zij de voedselinname een dag lang met succes heeft bijgehouden.
* Negatieve versterking: Als een cliënt bang is voor spinnen, kan een therapeut de blootstelling aan spinnen geleidelijk verminderen, te beginnen met een foto en vervolgens over te gaan naar een levende spin in een gecontroleerde omgeving, totdat de angst van de cliënt afneemt.
* Positieve straf: Als een cliënt anderen in een groep voortdurend onderbreekt, kan een therapeut hem of haar een time-out geven of hem vragen om een paar minuten buiten de groep te gaan.
* Negatieve straf: Als een cliënt last heeft van te laat komen, kan een therapeut de hoeveelheid tijd die de cliënt voor een activiteit heeft (bijvoorbeeld een pauze) inkorten als hij of zij te laat komt.
* Modellering: Als een cliënt zijn sociale vaardigheden wil verbeteren, kan een therapeut hem video's laten zien van mensen die sociaal met elkaar omgaan in verschillende settings, en hem laten oefenen met het rollenspel van deze interacties.
Het is belangrijk op te merken dat technieken voor gedragsverandering ethisch moeten worden gebruikt, met toestemming van de cliënt, en op een manier die hun autonomie respecteert.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win