1. Met betrekking tot tijd:
A. Langdurig:"Ik heb chronische pijn in mijn rug door een oude blessure."
B. Langdurig of langdurig herhaald:"Hij lijdt aan chronische stress vanwege zijn werkschema."
2. Geneeskunde:
A. Aanhoudend of aanhoudend:"Ze heeft een chronische ziekte die voortdurend beheer vereist."
B. Het tegenovergestelde van ‘acuut’:chronische aandoeningen ontwikkelen zich geleidelijk en duren vaak maanden of jaren, in tegenstelling tot acute aandoeningen die snel optreden en een kortere duur hebben.
3. Figuurlijk gebruik:
A. Gewoonte:"Hun argumenten veranderden in een chronische aangelegenheid, waardoor hun vriendschap onder druk kwam te staan."
B. Moeilijk om mee om te gaan of onaangenaam, vooral herhaaldelijk:"Het team kreeg tijdens het toernooi te maken met chronische tegenslagen."
Bedenk dat 'chronisch' een bijvoeglijk naamwoord is dat vaak wordt gebruikt om een situatie of toestand te beschrijven die gedurende een langere periode aanhoudt.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win