Middelen die het centrale zenuwstelsel (CZS) onderdrukken zijn stoffen die de activiteit van het CZS vertragen. Voorbeelden van CZS-depressiva zijn onder meer:

- Alcohol (ethanol)

- Barbituraten (bijv. fenobarbital, secobarbital)

- Benzodiazepines (bijv. diazepam, alprazolam)

- Opioïden (bijv. morfine, heroïne, oxycodon)

- Niet-benzodiazepine-hypnotica (bijv. zolpidem, eszopiclon)

- Antipsychotica (bijv. chloorpromazine, olanzapine)

- Antidepressiva (bijv. tricyclische antidepressiva, selectieve serotonineheropnameremmers)

- Anticonvulsiva (bijv. fenytoïne, carbamazepine)

- Spierverslappers (bijv. cyclobenzaprine, methocarbamol)

- Algemene anesthetica (bijv. propofol, sevofluraan)